Het is erg belangrijk om een veilige werkomgeving te waarborgen. In sommige sectoren ligt hier extra nadruk op, omdat de aard van het werk dat in deze sectoren gedaan wordt meer risico’s met zich meebrengt dan gemiddeld. Dit is bijvoorbeeld het geval in sectoren waar er op hoogte gewerkt wordt en er sprake is van valgevaar. Beroepen met valgevaar zijn bijvoorbeeld timmerman, dakdekker, metselaar, glazenwasser en steigerbouw monteur. Om ongelukken te voorkomen kan er gebruik gemaakt worden van valbeveiliging. Ondanks dat valbeveiliging in de Nederlandse wet- en regelgeving niet nadrukkelijk genoemd word, is het wel verplicht om als opdrachtgever of werkgever medewerkers een veilige werkomgeving te bieden. Zodoende moet er in bepaalde situaties ook gezorgd worden voor valbeveiliging. In deze blog lees je meer over wetten en regels omtrent valbeveiliging. Werken op 2,5 meter hoogte: valbeveiliging verplicht Volgens Arbeidsomstandighedenbesluit 3.16 is er onder andere sprake van valgevaar wanneer het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen. Zodoende is het, om een veilige werkomgeving te waarborgen, verplicht om valbeveiliging te gebruiken bij werkzaamheden op 2,5 meter hoogte of meer. Verder is er volgens Arbeidsomstandighedenbesluit 3.16 sprake van valgevaar wanneer er risico verhogende omstandigheden aanwezig zijn, zoals openingen in vloeren of bij het werken boven wegen. Ook dan, ondanks dat de werkzaamheden mogelijk op lager dan 2,5 meter hoogte zijn, moet er valbeveiliging gebruikt worden. De veilige vier-meterzone In sommige gevallen mag er, ondanks dat de werkzaamheden zich op grote hoogte bevinden, zonder valbeveiliging gewerkt worden. Voor deze gevallen geldt de regel van de ‘veilige vier-meterzone’. Deze regel is van toepassing wanneer er op een plat dak wordt gewerkt, op een oppervlak dat minimaal vier meter van de dakrand, lichtkoepel of lichtstraal afligt. In dat geval hoeft er dus geen valbeveiliging gebruikt te worden, omdat dit oppervlak de ‘veilige vier-meterzone’ betreft. Hierbij is het wel van belang dat deze vier-meterzone duidelijk gemarkeerd is. Borstwering Met borstwering wordt vaak de fysieke dakrand bedoeld. Deze borstwering moet van een bepaalde hoogte zijn om zonder valbeveiliging op een dak te mogen werken. Volgens artikel 2.18 van het Bouwbesluit moet borstwering voor bestaande bouw een minimale hoogte van 1,0 meter hebben om zonder valbeveiliging te mogen werken. Voor nieuwbouw geldt een minimale hoogte van 1,1 meter. Collectieve beveiliging Wanneer er wel valbeveiliging gebruikt moet worden om de veiligheid van medewerkers te kunnen garanderen, wordt er op de eerste plaats gekozen voor collectieve valbeveiliging volgens het Arbobesluit. Een voorbeeld van collectieve valbeveiliging is dakrandbeveiliging. Dit is een leuningwerk bij de dakrand die de blootstelling aan valgevaar wegneemt. Vooral in het geval van een langdurig project waarbij verschillende mensen op het dak werken, waaronder mensen die niet gewend zijn om op hoogte te werken, is dakrandbeveiliging een goede optie. Individuele beveiliging In sommige gevallen is collectieve valbeveiliging niet effectief noch efficiënt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij werkzaamheden met een korte duur. Wanneer er kleinschalige werkzaamheden op hoogte uitgevoerd moeten worden, kan het aanbrengen van een dakrandbeveiliging langer duren dan het uitvoeren van de werkzaamheden zelf. In zo’n geval kan er overwogen worden om individuele valbeveiliging te gebruiken. Individuele valbeveiliging kan bestaan uit een kabelsysteem met ankerpunten of bijvoorbeeld een PBM-set. Trappen en ladders Ook bij het gebruik van trappen en ladders gelden er een aantal veiligheidsregels. Zo moeten ze dusdanig geplaatst worden dat ze altijd stabiel staan tijdens gebruik. Hiervoor is een stevige ondergrond belangrijk die onbeweeglijk is en van voldoende omvang is. Ook moet de trap of ladder soms vastgezet worden. Welke regels er precies van toepassing zijn, kan verschillen per type trap.
|